Ik protesteer tegen de breidel van de wetenschap door de directie van het Centraal Planbureau (CPB). Dit vond in eerste instantie plaats in 1989-1994 onder verantwoordelijkheid van de toenmalige CPB-directeur Gerrit Zalm, de huidige minister van Financiën. Ik heb de Tweede Kamer in 1990 op de hoogte gesteld, en geen reactie ontvangen. Recentelijk, in het geruchtmakende ‘Coquilles St. Jacques’ interview in Volkskrant Magazine van 5 mei 2001, stelt Ad Melkert: Momenteel zijn zowel Zalm als Melkert kandidaten voor het premierschap. Velen achten hen inderdaad geschikt voor dat hoogste openbare ambt. Als econometrist heb ik bijvoorbeeld zelf ook waardering voor Zalms beleid ten aanzien van met name uitgavenkader, Euro en begrotingsmethodiek. Doch er zijn ook fouten en duidelijke leugens bij het Belastingplan, welke samenhangen met de eerdere breidel. Wat eerst een wetenschappelijk vooroordeel was, is nu echter slechts een politieke visie - afgezien van de leugens dan. Een dergelijke afweging van pro’s en contra’s omtrent een bewindspersoon voert echter te ver zolang alle informatie nog niet boven water is. Uiteindelijk zal de beslissing over het premierschap een democratische zijn en als zodanig te respecteren, maar die beslissing wordt ook dubieus wanneer velen nog onvoldoende geïnformeerd zijn over de breidel van de wetenschap door Zalm, en de uiteindelijke medeverantwoordelijk van Melkert door het achterwege laten van onderzoek en controle. Het premierschap is een belangrijke post, en het lijkt dan toch ook van belang dat die informatie beschikbaar komt. Bedacht moet worden dat de materie ook complex is. Een commissie van wetenschappers heeft reeds één aspect onderzocht, en is inderdaad tot kritiek op de directie van het CPB gekomen - maar dit rapport vergt al een krantenpagina en is nog maar het topje van de ijsberg. Gezien de complexiteit van de materie kan ik krantenredacties slechts adviseren er onderzoeksteams op te zetten zoals destijds met Watergate of de eigen Nederlandse parlementaire enquêtes. Er zijn drie redenen voor zo’n complexiteit. Ten eerste hoe de breidel precies is verlopen. Dat deze op complexere wijze heeft plaatsgevonden, maakt het voor anderen moeilijker om te reageren. Ten tweede is er de reactie van de omgeving. Melkert heeft niet gereageerd, en dat is op zich een belangrijke constatering. Maar ook anderen hebben niet gereageerd. De situatie geeft aanleiding tot een vertrouwenscrisis, waarin kiezers niet meer kunnen vertrouwen op uitspraken van politici of anderen in het publieke domein. Bijvoorbeeld zet ook de huidige directie van het CPB de breidel gewoon voort, op de automatische piloot en zonder kritische reflectie, en men wordt daardoor medeplichtig en onbetrouwbaar. Ten derde is er het gevolg van de breidel en het gebrek aan onderzoek en controle. Dat gevolg bestaat uit het langer voortduren van de problemen rond werkloosheid (en WAO etc. met zijn verborgen werkloosheid). Deze werkloosheid komt namelijk niet door technologie of concurrentie van lage lonen landen, maar slechts door verkeerd bestuur. Een uitleg voor het grotere publiek is door Hans Hulst en Auke Hulst m.m.v. ondergetekende, "Werkloosheid en armoede, de oplossing die werkt", Thesis Publishers 1998. Wetenschappers verwijs ik naar mijn website http://thomascool.eu. In 1990 kwam ik als wetenschappelijk medewerker en econometrist van het Centraal Planbureau tot de conclusie dat een parlementaire enquête naar de voorbereiding van het economisch beleid aan te bevelen was om het probleem van de werkloosheid (en WAO etc.) op te lossen. Helaas mocht mijn artikel niet besproken worden, en deze breidel werd een extra argument om tot zo’n parlementaire enquête te adviseren. Inmiddels in 2001 aangeland, kan ik eraan toevoegen dat zo’n enquête ook is aan te bevelen ten behoeve van het herstel van maatschappelijk vertrouwen. Voor de democratie geldt: hoe eerder hoe beter. En er valt vervolgens niet goed in te zien dat Zalm en Melkert dan nog in de politiek actief zouden kunnen blijven. Maar misschien is het realistischer dat is te wachten tot de nieuwe premier is benoemd, voordat een nieuwe oppositie tot het besef komt dat zo’n enquête nuttig is. In dat geval zal het maatschappelijk vertrouwen wel weer eerst een dieptepunt bereiken, en dat zou toch jammer zijn. Thomas Cool, econometrist
|