Nee tegen dit Ontwerp voor een
EU Grondwet
Thomas Cool / Thomas Colignatus
Ik adviseer al langer dan een jaar tegen dit Ontwerp voor een EU Grondwet. Nu Nederland zelfs een referendum heeft en nu de dag van 1 juni 2005 nadert is het misschien nuttig om dit advies opnieuw te formuleren. Ik maakt daarbij gebruik van wat anderen inmiddels geschreven hebben. Het doet me deugd dat het weekblad Elsevier en prof. dr. R. Plasterk (VK 20 mei 2005) zich ook tegen dit Ontwerp hebben uitgesproken, met standpunten die veel doordachter zijn dan die van andere tegenstemmers. Het is van belang dat men tegen dit Ontwerp voor een EU
Grondwet stemt en het is inderdaad van belang dat men dit met degelijke
argumenten doet. Immers, wie flut-argumenten hanteert, zoals de SP geneigd
is te doen, die heeft eigenlijk geen standpunt, en werkt de voorstemmers
in de kaart. De voorstemmers hebben daarentegen juist veel uit te leggen
omdat juist zij de problemen veroorzaken.
Het is een echte grondwet
De voorlichtingsfolder die iedereen in de bus kreeg stelt:
"Verdwijnt de Nederlandse Grondwet ? Nee, deze blijft van kracht." Tja.
Wat is dat nu voor een antwoord ? Onze grondwet blijft van kracht in de
zin dat het de basis vormt op grond waarvan het Nederlandse Parlement bevoegd
is om de macht aan Brussel over te dragen. Maar vervolgens is die macht
overgedragen en geldt voortaan artikel I-6: "De Grondwet en het recht dat
de instellingen van de Unie bij de uitoefening van de haar toegedeelde
bevoegdheden vaststellen, hebben voorrang boven het recht van de lidstaten."
Dus je bent officieel nog eigenaar van je huis, maar je hebt je rechten
aan de huurder overgedragen en die heeft het voortaan voor het zeggen.
Dit ontwerp schept geen democratie
Je kunt het al zien aan de Preambule. Het is niet "We, the People, …" maar "Zijne Majesteit de Koning der Belgen, de President van de Tsjechische Republiek, …" en dus helemaal geredeneerd vanuit de overheid en niet vanuit de burger. Dit Ontwerp is daarmee precies weer een voorbeeld van de vertrouwenscrisis tussen burger, overheid en politiek die de laatste decennia is gegroeid. Een kernpunt is dat dit Ontwerp in artikel I-11 een bepaalde invulling geeft aan de toedeling van bevoegdheden, met een eigen interpretatie van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. "Subsidiariteit" betekent dat besluiten daar genomen worden waar alle belangen vertegenwoordigd zijn. De democratische interpretatie van subsidiariteit is dat met machtsoverdracht ook een overdracht plaatsvindt van democratische vertegenwoordiging, zodanig dat een democratisch gekozen representatief lichaam toezicht houdt op de machtsuitoefening. In strijd met deze gedachte stelt lid 2 dat de EU alles gaat doen wat de lidstaten overdragen – zonder toets op die democratische controle. Een voorbeeld van hoe dit werkt is dit Ontwerp zelf, waarin al van alles wordt overgedragen zonder dat er navenante democratische controle is. Vervolgens geeft lid 3 een omgekeerde invulling aan het begrip van subsidiariteit, namelijk dat wanneer bevoegdheden niet worden overgedragen, het aan de EU is om te bepalen of men misschien toch niet moet ingrijpen. Een ander kernpunt is het afschaffen van het generieke
vetorecht en de vervanging daarvan door geclausuleerde en beperktere mogelijkheden
tot een veto. Dit Ontwerp ziet "democratie" derhalve als de dictatuur van
de meerderheid en niet als de bescherming van de minderheden Voor een echte
democratie is het echter essentieel dat de rechten van minderheden beschermd
blijven, in dit geval de nationale minderheden. Een veto-recht betekent
immers dat overeenstemming bereikt wordt via de dialoog en niet via het
machtswoord van de meerderheid. Maar volgens het voorliggende Ontwerp verliezen
de minderheden hun bescherming en worden zij afhankelijk van de goedwil
van de meerderheid op dat moment.
De vertrouwenscrisis is nog niet opgelost
Het is, al met al, zorgelijk dat in de EU Grondwet een
hoofdrol wordt gegeven aan dergelijke ambitieuze regeringsleiders in de
Europese Raad en de Raad van Ministers bij het vertegenwoordigen van het
nationale belang en het eventueel uitspreken van het veto waar dat nog
behouden is. Die rol zou juist moeten toevallen aan de Parlementen – die
daar dan ook de tijd voor moeten krijgen.
Censuur van de wetenschap
Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 schreef ik de interne notities op het Centraal Planbureau in 1990 "Why a social welfare (meta-) function does exist: The Arrow Impossibility Theorem for Social Choice resolved, A better analysis suggested" (interne notitie III/90/37) en "After 20 years of mass unemployment; Why we might wish for a parliamentary inquiry" (interne notitie III/90/38). Daarin ontwikkel ik een analyse die anders luidt dan de gangbare denktrant over democratie en economie. Ik laat zien dat die gangbare denktrant bepaalde denkfouten en inconsistenties bevat. Deze notities mochten van de directie echter niet besproken worden en werden zo ook van publicatie tegengehouden. Die gangbare denktrant met al zijn fouten heeft nu ook zijn weerslag gekregen in dit Ontwerp. Zo'n cruciale fout is dat in dit Ontwerp onderscheid wordt gemaakt tussen Parlement, Regering en Rechtbank, met aldus de scheiding van de wetgevende, uitvoerende en gerechtelijke machten, conform de Trias Politica van Montesquieu. Maar, de geschiedenis heeft juist laten zien dat zo'n scheiding onvoldoende is. Er is een extra scheiding nodig, namelijk een extra bescherming van het wetenschappelijke advies dat aan de wetten, uitvoering en rechterlijke toetsing ten grondslag ligt. In het traditionele model van de Trias Politica raakt dit wetenschappelijke advies bekneld en ondergesneeuwd in het politieke gedoe, met als gevolg dat de burger niet meer de juiste informatie krijgt. Er is een nieuw lichaam nodig, een Economisch Hof, dat een grondwettelijk verankerde wetenschappelijke taak heeft om het beleid van advies te dienen, zodat de informatie niet langer gecorrumpeerd raakt. De bovenstaande argumenten laten zien dat de gangbare
denktrant heel discutabel is. Echter, al 15 jaar frustreert de Nederlandse
overheid de wetenschappelijke vooruitgang en de voorlichting aan het publiek
omtrent deze cruciale punten. Inmiddels heb ik genoemde CPB-notities uitgewerkt
in twee boeken (DRGTPE 2000, 2005 en VTFD 2001, zie onder), met een Nederlandstalige
samenvatting in het boekje "De ontketende kiezer" (2003). Het is
mooi dat die boeken er zijn maar de bespreking van de analyse kan pas werkelijk
doorgang kan vinden wanneer de censuur op het CPB is opgeheven. Een probleem
kan bijvoorbeeld zijn dat mensen huiverig zijn iemand serieus te nemen
die op censuur wijst, bijvoorbeeld omdat men abusievelijk meent dat in
Nederland geen censuur kan voorkomen, of omdat men meent dat de overheid
toch te machtig is zodat zo’n probleem nooit opgelost kan worden. De beste
oplossing blijft echter dat de censuur wel wordt opgelost.
Conclusie
Het lijkt mij het beste dat alle lidstaten van de EU eerst
de discussie aangaan of zij er niet beter aan doen ieder hun eigen Economisch
Hof in hun grondwetten op te nemen, en dat we pas daarna, voorzien van
de juiste informatie, verder praten over het juiste Ontwerp voor een EU
Grondwet.
Thomas Cool is voorzitter van het Sociaal Liberaal Forum en voor het SLF kandidaat voor het presidentschap van de EU. Ter onderscheiding van deze politieke positie hanteert hij sinds 2004 de naam Colignatus wanneer hij spreekt in de hoedanigheid van wetenschapper en oud-medewerker en econometrist van het Centraal Planbureau. In dit artikel komen beide aspecten voor. Thomas Colignatus is de auteur van
PS. 21 mei 2005
|